Amerikaanse rasstandaard
(the American Kennel Club standard)
De collie werd voor het eerst in 1877 in Amerika geshowd en is qua uiterlijk verschillend van het Engelse type. De Amerikaanse collie is groter en wat schonkiger van bouw. Het hoofd van een Amerikaanse collie vertoont geen of weinig stop (geen duidelijke overgang van de neusrug naar het voorhoofd, maar een doorgaande lijn) en heeft beduidend minder vacht.
In Amerika is het toegestaan om colourhead collies of witte collies te fokken. Dit zijn geheel witte collies met alleen een gekleurd hoofd of een enkele vlek op het lichaam van de desbetreffende kleur. De witte kleur van de Amerikaanse collie heeft overigens niets te maken met de merlefactor. Het is een gewone kleurvariëteit die in de Engelse lijn geheel is verdwenen, omdat deze kleur niet op prijs werd gesteld en alle witgekleurde pups bij geboorte werden gedood.
In Amerika is het ook toegestaan om blue merle met sable collies te kruisen (sable-merle genoemd) of blue merle en blue merle te kruisen. Dit is in Nederland niet toegestaan, omdat nakomelingen meestal ernstig gehandicapt zijn (doof/blind en/of steriel).
Algemeen
Karakter
Hoewel de collie een grote actieve hond is, maakt de collie een elegante en sierlijke indruk en lijkt in volle vaart als het ware over de grond te zweven. De collie is zowel loyaal als aanhankelijk en heeft een grote will-to-please. De collie mag geen spoor van angst, zenuwachtigheid, zwakheid of agressie vertonen. Daarnaast worden tegenzin om te werken, en slechtgehumeurdheid alsmede een te zware bouw als ernstige fokfouten beschouwd.
Uiterlijk
Eén van de meest opvallende uiterlijke eigenschappen van de collie is de prachtige weelderige vacht van de langhaarcollie en de dikke ruwe vacht van de korthaarcollie, die wordt gecombineerd het typische wigvormige hoofd. De vier erkende vachtkleuren zijn sable, wit, tricolour en blue merle.
Hoofd en schedel
Het hoofd van een collie is van groot belang. Gezien de afmeting van de collie moet het hoofd slank en licht gebouwd zijn en nimmer massief overkomen. De algemene indruk van een collie moet altijd opgewekt, alert en intelligent zijn. Zowel bij het vooraanzicht als in profiel moet het hoofd een algemene indruk maken van een licht afgestompte wig en zowel glad als zuiver in belijning en altijd in proportie blijven met het geheel.
Aan beide kanten moet het hoofd glad vanuit de oren doorlopen tot neuspunt, zonder te breed aan de schedelkant te zijn of te smal aan de neuszijde. In profiel moet de top van de achterschedel en de tip van de neus in ongeveer twee parallelle even lange rechte lijnen lopen en verdeeld zijn door een hele lichte, maar duidelijk aanwezige stop. Precies in het midden tussen de binnenhoeken van de ogen (wat tegelijkertijd het centrum dient te zijn van een correct geplaatste stop) moet het middelpunt zijn van de lengte van het hoofd.
Het einde van de gladde ronde neus moet stomp zijn en niet vierkant. De onderkaak moet sterk en zuiver zijn en de afstand van de schedel van het voorhoofd tot het onderste gedeelte van de kaak moet niet overdreven zijn.
De achterkant van de schedel is plat zonder uit te steken of terug te lopen en er is geen duidelijk zichtbare achterhoofdsknobbel. De breedte van het achterhoofd is minder dan de lengte, maar is afhankelijk van de grootte van de individuele hond en ondersteund door de lengte van de neus zonder enige overdrijving van het één of het ander. Vanwege de belangrijkheid van het karakteristieke colliehoofd worden fouten ten strengste afgekeurd.
Gebit
Tanden van goed formaat. Sterke kaken met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen de boventanden overlappen de ondertanden sluitend en staan haaks in de kaken. Over- of onderbeten worden ten strengste afgekeurd.
Ogen
Vanwege de combinatie van de platte schedel en de gebogen wenkbrauwen, de lichte stop en de ronde neus, moet het voorhoofd als het ware een omlijsting zijn voor de ogen. De wenkbrauwen mogen licht uitsteken. De ogen zijn een zeer belangrijk kenmerk, dat de zachte expressie geeft. De grootte is middelmatig (nooit erg klein). De ogen zijn enigszins schuin geplaatst, amandelvormig en donkerbruin gekleurd, behalve in het geval van blue merles, bij wie de ogen (één of beide, of een deel van één of beide) regelmatig blauw of blauw gevlekt zijn. De expressie is hoog intelligent, met een levendige, alerte oogopslag als de hond luistert. Een groot rond oog wordt als een ernstige fout beschouwd en dient te worden vermeden, omdat dit de aandacht afleidt van de gewenste lieve uitstraling. Oogfouten worden ten strengste afgekeurd.
Oren
De oren dienen in proportie te zijn met het hoofd en zeker niet te klein, niet te dicht bij elkaar boven op de schedel, maar ook niet te wijd uit elkaar. In rust naar achteren gedraaid, maar als de hond alert is naar voren gebracht en gedeeltelijk rechtopstaand, met dien verstande dat ongeveer tweederde van het oor rechtop staat, terwijl een derde op natuurlijke wijze naar voren tipt, tot onder de horizontale lijn.
Prikoren of te laag geplaatste oren verstoren het algehele beeld en worden ten strengste afgekeurd.
Hals
De hals is gespierd, krachtig, pezig en goed gebogen en wordt omlijst door een volle kraag. De hond dient de hals rechtop te dragen en goed gebogen en moet een trotse indruk maken.
Lichaam
Het lichaam is stevig en gespierd en in vergelijking met de hoogte iets lang. Sterke, rechte rug en welft iets boven de lendenen. De ribben zijn goed gewelfd, de borst is diep en tamelijk breed achter de schouders. Het lichaam moet gedragen worden door krachtige heupen en dijen en de achterhand loopt iets af in een goed afgerond geheel. Overduidelijk te dikke of te magere honden, zichtbare huidziektes, een gebrek aan ondervacht of een slechte conditie worden afgekeurd.
Teven mogen een langer lichaam hebben dan reuen.
Voorhand
De schouders liggen schuin en zijn goed gehoekt. De voorbenen zijn recht en gespierd en vertonen een behoorlijke bone, maar een te zware bouw wordt afgekeurd. Net als te nauwe of te wijd geplaatste benen. De voorbenen draaien bij de ellebogen noch naar binnen, noch naar buiten.
Achterhand
De achterbenen dienen minder bone te hebben, maar moeten wel gespierd zijn op de dijen, strak en pezig naar beneden. Goed gehoekte kniegewrichten. De hakken zijn tamelijk laag gesitueerd en krachtig. Koehakkige honden of te steile honden worden afgekeurd.
Wanneer de collie stilstaat, wordt de stand van de benen en de voeten beoordeeld op basis van een staande positie waarin zowel de voorbenen als de achterbenen met voldoende ruimte ertussen en met de voeten naar voren, zonder dat er een overdreven geposeerde houding wordt aangenomen.
Voeten
De naar verhouding kleine voeten dienen ovaal van vorm te zijn. De voetzolen hebben goede kussentjes. De tenen zijn gebogen en staan dicht tegen elkaar.
Staart
De staart is tamelijk lang. De wervels komen tenminste tot de punt van de hak. In rust laag gedragen, maar met een lichte opwaartse buiging aan de punt. Bij opwinding mag de staart vrolijk worden gedragen, maar nooit over de rug.
Gangwerk/Beweging
Het gangwerk is sound. Wanneer de hond in een wandeltempo loopt, bewegen de voorbenen zich recht en tamelijk dicht bij de grond. Een goed gebouwde hond draait nooit zijn ellebogen naar buiten, maar in de beweging zet hij toch zijn voorvoeten verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Weven, kruisen of rollen zijn hoogst ongewenst. Van achteren bezien moeten de achterbenen van het hakgewricht tot de grond evenwijdig gaan, maar niet te dicht bij elkaar. Van opzij bezien is de beweging vloeiend. De achterbenen zijn krachtig en zorgen ruimschoots voor stuwkracht. Een redelijk lange en lichte pas is gewenst en moet moeiteloos ogen. In draf moeten de achterbenen een krachtige voorwaartse beweging maken en moet de ruglijn sterk en recht blijven.
In galop moet de collie de voorbenen in rechte lijn vanuit de schouder en de achterbenen in een rechte lijn vanuit de heup naar het midden van het lichaam brengen. Het hele gangwerk moet de werkhondachtergrond benadrukken, waarbij de hond met moeiteloze snelheid in een oogwenk van richting kan veranderen.
Vacht
De vacht moet goed passen bij de belijning van het lichaam en zeer dicht en weelderig zijn, behalve bij het hoofd en de benen. De bovenvacht is recht en voelt stug aan, de ondervacht is zacht en wollig en zeer gesloten, waardoor de huid bijna onzichtbaar is. Een zachte, te open of krullige bovenvacht wordt streng afgekeurd. Manen en bef zeer overvloedig, masker en gezicht kort behaard. De oren zijn kort behaard aan de tippen, maar dragen meer haar naar de basis toe. De voorbenen zijn rijk bevederd. De achterbenen hebben boven de hakken een rijk behaarde broek, maar zijn kort behaard onder het hakgewricht. Het haar op de staart is zeer overvloedig en op de heupen is het lang en stug. De samenstelling en weelderigheid waarmee de vacht past bij de hond is zeer belangrijk.
Kleur
De vier erkende kleuren zijn: sable en wit, wit, tricolour en blue merle. Er is geen voorkeur voor een specifieke kleur. Sable: elke schakering van licht goudkleurig tot rijk mahonie of donker met zwarte haarpunten. Een bles op het hoofd is toegestaan. Tricolour: overwegend zwart met rijke tankleurige aftekeningen aan benen en hoofd. Een roestige tint in de bovenvacht is hoogst ongewenst. Blue merle: overwegend helder, zilverachtig blauw met zwarte spikkels of gemarmerd. Rijke tanaftekeningen hebben de voorkeur, maar het ontbreken ervan mag niet worden bestraft. De witte collie is overwegend wit, bij voorkeur met een sable, tricolour of blue merle aftekening.
Witaftekeningen
Alle kleurslagen behoren in meer of mindere mate de voor de collie typische witte aftekeningen te dragen. De volgende aftekeningen hebben de voorkeur: witte kraag, geheel of gedeeltelijk. Witte bef, benen en voeten en een witte staartpunt. Een bles op snuit en/of schedel is toegestaan.
Grootte
Volwassen reuen: schofthoogte tussen 61 en 67 cm en gewicht tussen 27,3 en 34,1 kg. Volwassen teven: schofthoogte tussen 56 en 61 cm en gewicht tussen 22,7 en 29,5 kg.
Fouten
Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet. Reuen behoren twee duidelijk normale teelballen te hebben die volledig in de balzak zijn ingedaald.
Expressie
De expressie is één van de meest karakteristieke punten waarop een collie wordt beoordeeld. De beoordeling expressie, net als de term karakter, is moeilijk in woorden uit te drukken. Het is niet echt meetbaar zoals kleur, gewicht of grootte en lastig uit te leggen aan leken. Over het algemeen gesproken is het de gecombineerde indruk van vorm en balans van hoofd en neus, de plaatsing, grootte, vorm en kleur van het oog, de positie en afmeting en uiterlijk van de oren. Een norse uitdrukking of een hint van een ander raseigenschap bederft de algehele expressie. De collie kan niet goed beoordeeld zijn als de expressie niet is meegewogen in het gehele beeld.
Korthaarcollie
De korthaarcollie wordt volgens dezelfde standaard beoordeeld, op de passage over de vachtlengte na. De bovenvacht van de korthaarcollie is kort en stug en heeft net als de langhaarcollie een overvloedige ondervacht.
Gezondheid
De collie is over het algemeen een gezonde hond. Bij het fokken moeten de ouderdieren getest worden op HD (heupdysplasie) en CEA/PRA (oogafwijkingen). Bij collies willen nog wel problemen ontstaan met de ogen, omdat deze amandelvormig en kwetsbaar zijn. De laatste jaren is DM (degeneratieve myelopathie) een paar keer voorgekomen. Maar over het geheel genomen komen er bij het ras weinig gezondheidsproblemen voor. Er moet wel rekening worden gehouden met het MDR1-gendefect, dat bij veel collies voorkomt. Dit gendefect maakt collies uitermate gevoelig voor bepaalde medicijnen. Gebruik van deze medicijnen kan, zelfs in een kleine dosis, tot de dood leiden. Voor een actuele lijst van gevaarlijke medicijnen, klik hier.