Vachtvariëteit
De collie komt in twee variëteiten: de langhaar en de korthaar.
Langhaar
De langhaarcollie is een middelgrote tot grote hond die oorspronkelijk uit de Schotse hooglanden komt en gebruikt werd als herdershond. De langhaarcollie werd voornamelijk ingezet als schaaphoeder.
Karakter
De langhaarcollie mag geen spoor van zenuwachtigheid of agressie vertonen. De collie is meestal een grote kindervriend en tolerant tegenover soortgenoten en andere dieren. De collie dient wel goed gesocialiseerd te worden om de natuurlijke gereserveerdheid niet te laten omslaan in angst. Collies zijn intelligente, rustige en waardige honden die dol zijn op een spelletje en graag voor hun baas werken.
Collies kunnen nogal vocaal zijn en bij hun opvoeding moet daarop worden gelet. Collies moeten met zachte hand worden getraind en opgevoed. Ze maken graag onderdeel uit van het gezin en zijn dus niet geschikt als kennel- of erfhond.
Vacht
De langhaarcollie heeft een zachte, heel dikke ondervacht en een lange, ruwe bovenvacht. De langhaarcollie heeft een dikke lange kraag, lange haren bij de broek en aan de voorpoten (bevedering). De vacht van de langhaarcollie moet regelmatig grondig worden doorgeborsteld om klitten te voorkomen. In de weelderige vacht blijven makkelijk distels, blaadjes, takjes en grasaren hangen, die voor problemen kunnen zorgen als ze niet worden verwijderd.
Het scheren van een langhaarcollie kan ervoor zorgen dat de nieuwe vacht niet meer mooi en dik terug groeit. Het castreren van een langhaarcollie heeft ook vaak een desastreus effect op de vacht en veroorzaakt een zogenaamde ‘castratenvacht’. Dat wil zeggen dat de ondervacht veel dikker en wolliger gaat groeien, slechter loslaat in de ruiperiode en gemakkelijk kan vervilten.
Korthaar
De oorsprong van de Schotse herdershond korthaar is net als van veel andere rassen onduidelijk. Er wordt aangenomen dat de korthaarcollie afstamt van een herdershond die door de Romeinen meegenomen werd bij de invasie in Schotland rond de 5de eeuw. De populariteit van de collie begon in het Victoriaanse Engeland, toen Koningin Victoria tijdens een verblijf in Balmoral’s Kasteel in Schotland een aantal lokale honden voor haar eigen kennel kocht. Hiermee begon de mode onder de Victoriaanse adel om ook een collie aan te schaffen, waarbij de langhaarversie het al gauw won van de korthaarcollie. De korthaarcollie bleef dan ook veel langer een echte werkhond.
Hoewel velen de korthaar- en de langhaarcollie als verschillende variëteiten van hetzelfde ras beschouwen, worden ze toch als twee aparte, zij het nauw verwante rassen beschouwd. De Britse Kennel Club verbood het kruisen van beide variëteiten pas in 1993.
Vacht
De vacht van de korthaarcollie bestaat uit een zachte, heel dikke ondervacht en een korte, ruwe bovenvacht. De vacht van de kraag en de broek is iets langer en kan ongeveer vijf centimeter lang worden. De vacht moet elke week een keer grondig worden doorgeborsteld. Twee keer per jaar ruit de vacht en dan verliest de korthaarcollie net zo veel vacht als zijn langhaarneef, omdat de ondervacht bij beide variëteiten even dik is.
Karakter
De korthaarcollie is over het algemeen een gemakkelijk trainbare hond en een fijne gezinshond. Ze zijn niet agressief, maar wel oplettend en kunnen veel blaffen, wat hen tot goede waakhonden maakt. De korthaarcollie is een intelligente, lenige en sportieve hond die graag voor de baas werkt. Ze zijn erg gevoelig en kunnen slecht tegen een harde hand. Ze zijn over het algemeen tolerant tegenover soortgenoten en andere dieren.